Fort bij Spijkerboor ligt in de zuidwesthoek van De Beemster en is het meest noordelijke fort van de Stelling van Amsterdam en het is ook één van de grootste forten.
Bij de oplevering van het fort in 1913 bood het onderdak aan ruim 300 militairen. Het fort was tot 1975 eigendom van Defensie. Het is het in de loop der jaren vooral gebruikt als gevangenis voor militairen en politieke delinquenten. Gedetineerden hebben in de loop der tijd fraaie muurschilderingen nagelaten en centraal in het fort is een door hen gedecoreerde kapel ingericht.
De sporen van het gebruik door de jaren heen worden in het fort uitgelicht. Daarmee wordt een historisch perspectief gepresenteerd, niet alleen van een militair object, maar ook van een belangrijk stuk geschiedenis van de 20ste eeuw: de watersnood in 1916, de Wereldoorlogen, de Indonesië-crisis en de Koude Oorlog.
Een bezoek aan Fort bij Spijkerboor kan goed worden gecombineerd met een kijkje in de Zaanse Schans. De Zaanse Schans is een unieke woon- en werkbuurt vol werkende molens, oude ambachten, bijzondere musea en prachtige groene houten huizen. Beleef, proef en ruik de sfeer uit de achttiende en negentiende eeuw!
Deze website maakt gebruik van cookies om jouw websitebezoek 'slimmer' te maken en omwille van statistieken.
Meer weten? Lees onze cookie-verklaring of pas je instellingen aan.
Begaanbaar deel van een inundatie in de vorm van een hooggelegen terrein, een weg, (spoor)dijk of een waterweg.
Verdedigingswerk dat een acces verdedigt
Onderstel voor een vuurwapen
Ook wel bolwerk. Vijfhoekige uitbouw van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Samenvoeging van een aantal stukken geschut in één organisatie.
Door een aarden wal van de vijand afgeschermde weg waarlangs manschappen en materieel konden worden verplaatst.
Het door metselwerk, beton of grondlaag bestand zijn van een gebouw tegen geschutsvuur.
Beschutte plek van waaruit de verdedigers de vijand kunnen bestoken.
Granaat gevuld met hoogexplosieve springstof.
Een (lage) uitbouw in een gracht van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Ook wel schotbalksluis. Tijdelijke waterkering, door het stapelen van balken in uitsparingen, om het water van een inundatie tegen te houden.
Militaire oefening
Zijwaarts gericht vuur.Groot flankement: ondersteunend vuur naar de nevenforten. Klein flankement: vuur dat de eigen omgeving van het verdedigingwerk bestrijkt.
Naar de vijand gericht deel van een verdedigingsweg.
Een onderdeel van het leger dat o.a. als taak heeft om tijdelijke en permanente verdedigingswerken te bouwen. De naam is afgeleid van het Franse woord ingenieur.
(houten) Loods waarin artillerie- en geniemateriaal werd opgeslagen.
Verzamelnaam voor vuurmonden.
Flauw aflopend talud dat buiten de fortgracht ligt en dat vanaf de frontwal met vuur kan worden bestreken.
(Betonnen) onderkomen voor manschappen, in de jaren ’30 onder andere toegevoegd aan het oostfront van de Vesting Holland.
Pantserkoepel die tijdens het geven van vuur omhoog wordt geheven om in rust weer te verzinken en onzichtbaar te worden.
Tabel die is aangebracht naast de geschutsopening om de bedieners van het geschut inzicht te geven in afstanden tot de doelen en de daarmee samenhangende geschutshoeken.
Onderwaterzetting waarmee een vijand op afstand wordt gehouden.
Ook wel inlaatsluis. Sluis die is aangelegd met als doel om water in een bepaald gebied in te laten.
Ruimte die tegen vijandelijk vuur is gedekt en die is voorzien van een schietgat waarachter een vuurwapen wordt opgesteld.
Van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk.
In de forten van de Stelling van Amsterdam is het een kazemat aan de keelzijde van een fort waarmee flankerend vuur op het voorterrein van de buurforten wordt gegeven en van waaruit de keelzijde wordt verdedigd.
Wet van januari 1853, waarin beperkingen waren opgenomen met betrekking tot het bouwen in de nabijheid van verdedigingswerken, de zgn. verboden kringen, om een vrij schootsveld te waarborgen.
Lineair stelsel van samenhangende verdedigingwerken.
Batterij die in de onmiddellijke nabijheid van een verdedigingswerk ligt en die taken uitvoert die vallen onder dit verdedigingswerk.
Waterzuiveringsinrichting die de kwaliteit van het drinkwater verbetert door er ijzer aan te onttrekken.
Stelling waarin terugtrekkende troepen kunnen worden opgenomen.
Batterij die achter pantserplaten is opgesteld.
Fort met één of meerdere gepantserde geschutsopstellingen.
Draaibare gepantserde geschutsopstelling.
Geschut voor frontaal vuur over grote afstand, direct gericht op de vijandelijke posities.
Vuur dat er op is gericht om vijandelijke artillerie uit te schakelen
Eenvoudig (tijdelijk) verdedigingswerk met kleine bezetting.
Ondergrondse, bomvrije verbindingsgang.
Laatste toevluchtsplek voor de verdedigers binnen een verdedigingswerk, dat zelfstandig kan worden verdedigd.
Bomvrije bergplaats voor geschut of ander onmisbaar materieel.
Gedeelte van en terrein dat onder vuur kan worden genomen.
Open binnenruimte van een fort.
Grondplan of plattegrond.
Benaming van het verband dat in 1922 ontstond door de samenvoeging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en het zuidelijk rivierenfront.
Wet van 18 april 1874 waarin de vestingwerken werden bepaald die deel uit gingen maken van de landsverdediging.
Aarden ophoging rond een verdedigingswerk, voorzien van een borstwering.