Welkom op de luchthaven van Zaandam. Die mededeling hoor je niet bij aankomst in Nederland, maar het had zomaar gekund.
De luchtmacht had namelijk in 1914 de Achtersluispolder in Zaandam gekozen als plek voor een vliegveld. Maar omdat het terrein in het voor- en najaar te drassig was, werd in 1916 uitgeweken naar een terrein nabij Fort Schiphol in Haarlemmermeer.
Dat de luchthaven Schiphol dit jaar het eeuwfeest viert, is een klein wonder. Het militaire veld werd later wel een burgerluchthaven, maar in 1938 werd nog strijd gevoerd om van de Waalhaven in Rotterdam de nationale luchthaven te maken en niet van Schiphol.
Rotterdam
Ook na de Tweede Wereldoorlog ging het touwtrekken door. Rotterdam wilde namelijk graag weer een eigen luchthaven (Waalhaven was vernietigd) en als compromis bedacht KLM-directeur Plesman om in het zuiden van Haarlemmermeer, bij Burgerveen, een nieuw vliegveld aan te leggen. In 1949 hakte de regering de knoop door en hield vast aan de huidige plek van Schiphol. Rotterdam kreeg in 1956 zijn eigen vliegveld: Zestienhoven (nu ook eigendom van Schiphol).
Schiphol bleef. Wel werden later plannen gemaakt voor een compleet nieuwe terminal met pieren en landingsbanen. Dat is waar de passagiers nog steeds aankomen en vertrekken. Discussies over een nieuw vliegveld in de Markerwaard, in Europoort of op de Noordzee liepen op niets uit: te duur. Het zou wel een oplossing zijn geweest voor de geluidsoverlast en de ambitie om meer vliegtuigen binnen te halen. Nu moet de groei beperkt blijven. Anderzijds roemen passagiers en het bedrijfsleven de compacte terminal en de korte reistijd naar Amsterdam.
De plek waar het in 1916 allemaal begon, is inmiddels omgedoopt in Schiphol-Oost. Daar vertrekken alleen nog zakenvliegtuigen, de Dakota’s voor rondvluchten, de politiehelikopters en de toestellen van de Kustwacht.
Drassig
Dat de landingsstrip in die honderd jaar is uitgegroeid tot een vooraanstaande internationale luchthaven met 296 bestemmingen en 58 miljoen passagiers, had kolonel Walaardt Sacré in zijn stoutste dromen niet kunnen bedenken. Hij kreeg van generaal Snijders de opdracht om een nieuw vliegterrein te zoeken omdat Zaandam te drassig was.
De zoektocht lijkt vreemd, omdat de Nederlandse Luchtmacht indertijd al een vliegveld had: Soesterberg. „Maar het Nederlandse leger was in die tijd in zo’n erbarmelijke staat, dat de legerleiding besloot om in het geval van een aanval zich geheel terug te trekken binnen de Stelling van Amsterdam. Soesterberg was te kwetsbaar omdat het net buiten de waterlinie lag. Daarom moest er ook een vliegveld binnen de stelling komen”, legt Arno van der Holst uit. Hij is hoofdredacteur van Verenigde Vleugels, het tijdschrift voor luchtvaarthistorie.
Stelling
De Stelling van Amsterdam bestaat uit 45 forten en batterijen, met daarbij een heel stelsel van dijken en sluizen om het omringende land onder water te zetten. Maar er waren ook opslagterreinen, radarstations, de Werkspoorfabriek, de vliegtuigfabrieken van Fokker en Trompenburg en de munitie- en wapenfabriek Hembrug. Direct naast deze wapenfabriek werd besloten het militaire vliegveld aan te leggen. Het vliegveld aan het Noordzeekanaal, zoals het werd genoemd, bestond uit een weiland met enkele vliegtuigtenten en één lichtmast. De lichte militaire toestellen konden toen makkelijk op een weiland landen en opstijgen.
Kolonel Walaardt Sacré wist een deal te sluiten met een boer bij Fort Schiphol. Twaalf hectare werd aangekocht en op 19 september 1916 was het terrein klaar voor de landing van de eerste drie militaire toestellen. „Omdat er niet teveel geld mocht worden uitgegeven, waren de voorzieningen ter plaatse redelijk primitief”, constateert Van der Holst. „Vliegers en monteurs moesten slapen in de stad en werden per vrachtwagen of taxi naar het terrein gebracht. Er stonden maar één lichtmast en vier houten loodsen. Water werd uit de Ringvaart gehaald. Pas na de Eerste Wereldoorlog kondigde zich een nieuw tijdperk aan met het snelle vervoer van post en personen via de lucht.”
In 1926 werd Schiphol officieel een burgervliegveld met militair medegebruik, waarbij de gemeente Amsterdam het vliegveld overnam van defensie. Amsterdam ging daarna het veld snel uitbreiden met het oog op de Olympische Spelen die twee jaar later plaatsvonden in de hoofdstad. Tegenwoordig is Amsterdam nog altijd voor twintig procent eigenaar van ’Amsterdam Airport Schiphol’. Het Rijk is nu grootaandeelhouder.
Een artikel uit het Noordhollands Dagblad
(Op de foto: Fort Uitermeer, een torenfort net als het vroegere Fort Schiphol)
SCHIPHOL - De nationale luchthaven Schiphol viert dit jaar het eeuwfeest. Op 19 september 1916 landden daar de eerste drie militaire toestellen. Voor toeristen en zakenlieden is het wel zo prettig dat de luchthaven zo dicht bij Amsterdam en andere steden ligt, terwijl elders in de wereld luchthavens op zoveel mogelijk afstand worden gebouwd. Hoe is dat zo gekomen?
Door Frans van den Berg - 2-1-2016, 16:09 (Update 2-1-2016, 17:20)