De gebeurtenissen rond het Fort bij Velsen vormen een keerpunt in de omgang met de Stelling van Amsterdam. De Dienst der Domeinen bood dit fort vanaf 1975 te koop aan. Zoals gebruikelijk werd het eerst aan de gemeente Beverwijk aangeboden en vervolgens aan de provincie Noord-Holland.
Beide vonden de vraagprijs van 450.000 gulden te hoog. Uiteindelijk werd het fort voor 755.000 gulden verkocht aan een particuliere ondernemer. De nieuwe eigenaar, G. Kruk b.v., besloot het grootste deel van het fort te slopen om ruimte te maken voor de bouw van twee woningen en de aanleg van een jachthaven. Dit gebeurde in de winter van 1981/1982. Het puin van het fort werd gebruikt bij de aanleg van de hemspoortunnel. Deze actie, die leidde tot vragen in de vergadering van de Provinciale Staten van Noord-Holland, bracht het denken over de toekomst van de Stelling wel in een stroomversnelling.
Al in april 1982 kwam de Provinciaal Planologische Dienst met een nota Toekomstig gebruik voormalige militaire werken in Noord-Holland en in 1987 werd een provinciale beleidsvisie op het toekomstig gebruik van de forten van de Stelling van Amsterdam gepresenteerd. Deze werd begeleid door een studiebericht over de cultuurhistorische betekenis van de Stelling. Bureau Monumenten en Archeologie van de provincie zette de volgende stap door in een aantal boekdelen alle onderdelen van de Stelling op het grondgebied van Noord-Holland te beschrijven en te voorzien van een redengevende beschrijving voor provinciale bescherming. De forten die in Utrecht liggen, het Fort aan het Pampus en de resten van het Fort bij Velsen werden uiteindelijk van rijkswege beschermd. Dit alles was mede in gang gezet doordat het Ministerie van Defensie zich terugtrok uit de forten van de Stelling. Er stond een groot, centraal munitiedepot gepland bij Bergen waardoor de opslag van munitie in de forten kon worden afgebouwd en de forten vrij kwamen voor nieuwe bestemmingen.
Fort aan het Pampus (1986)
Bezoekerscentrum op Fort aan het Pampus
Vanaf 1990 drongen de provincies Noord-Holland en Utrecht er bij het Ministerie van Financiën, waar Domeinen onder ressorteert, op aan om alle onderdelen van de Stelling en de Nieuwe Hollandse Waterlinie die nog niet door derden waren gekocht voor een symbolisch bedrag over te dragen aan de provincies. Het Ministerie ging hier niet mee akkoord. De provincie moest dus naar andere middelen zoeken om de cultuur-historische en de natuurwaarden van de Stelling veilig te stellen voor de toekomst. Eén van die middelen was de oprichting van de Stichting Stelling van Amsterdam in 1996. Deze stichting beijverde zich om de publieke belangstelling voor de Stelling te vergroten en de cultuur-historische waarden uit te dragen. In datzelfde jaar lukte het de provincie om de Stelling op de UNESCO-lijst van werelderfgoed te laten plaatsen. Vanaf dat jaar begonnen de publieksactiviteiten op de Stelling toe te nemen. Vanaf 2004 organiseerde de Stichting Stelling van Amsterdam in september de Stellingmaand. Jaarlijks neemt een groeiend aantal forten deel aan de Stellingmaand, die nu door Cultuurcompagnie Noord-Holland wordt georganiseerd.
Om de ontwikkeling van forten en andere onderdelen van de Stelling daadwerkelijk te ondersteunen kent de provincie Noord-Holland sinds 2005 een uitvoeringsprogramma voor de Stelling van Amsterdam. Uit dit programma worden restauratie- en infrastructurele werken medegefinancierd. Voor de uitvoering van dit programma is het Programmabureau voor de Stelling van Amsterdam verantwoordelijk.
Paviljoen Puur op de kustbatterij bij Diemerdam, foto Jeanette Tromp
Succesvolle herbestemmingen
De resultaten van dit beleid zijn goed zichtbaar. Met steun van de provincie zijn forten gerestaureerd en herbestemd. Het Fort aan de ossenmarkt in Weesp is al weer lange tijd in gebruik als werkplaats voor verschillende maatschappelijke organisaties. Kunstfort bij Vijfhuizen is een bloeiend centrum voor hedendaagse kunst geworden. De ruïne die het Fort aan het Pampus was sinds de oorlog, is omgetoverd tot een bruisende publieksattractie met het eerste bezoekerscentrum van de Stelling van Amsterdam. Fort aan de Nekkerweg werd Fort Resort Beemster met een spa-wellness centrum, een hotel en een restaurant. Forteiland IJmuiden is tegenwoordig een professionele plek voor vergaderingen, conferenties, trainingen en bedrijfsuitjes. In het Fort bij Marken Binnen zit een trainingscentrum voor bedrijfsveiligheid. In het Fort bezuiden Spaarndam is een kinderdagverblijf gevestigd. Daarnaast is het fort het botenhuis van de roeivereniging en is er een café met terras. In de koelte van het Fort benoorden Purmerend, het Fort aan de Liebrug en het Fort Waver-Amstel slaan wijnhandelaren hun wijn op. Eten en drinken kunnen de bezoekers van de Stelling in de restaurants van het Fort bij Vijfhuizen, het Fort Uitermeer en de Kustbatterij bij Diemerdam. Fort bij Krommeniedijk en Fort benoorden Spaarndam worden de komende jaren verbouwd tot respectievelijk het tweede en het derde bezoekerscentrum van de Stelling.
Verbouwing Fort aan de Nekkerweg tot spa en wellnesscentrum (2012)
Fort aan de Middenweg tijdens het Festival Op de Bres 2012
Sleutelkast in Fort aan den Ham
Vrijwilligersorganisaties
Naast de commerciële uitbaters zijn vrijwilligersorganisaties actief met het opknappen en onderhouden van hun fort. Zij zorgen ervoor dat forten toegankelijk worden gemaakt en worden opengesteld voor publiek. De forten zijn vanaf april geopend voor publiek, maar vooral tijdens de jaarlijkse Stellingmaand in september kan het publiek over de hele linie kennis maken met hun activiteiten. De vrijwilligers geven rondleidingen op hun fort. Daarnaast beheert een aantal vrijwilligersorganisaties een museum in hun fort. In een aantal van die museale forten wordt de sfeer opgeroepen van de tijd dat het fort nog een militaire functie had. Twee vrijwilligersforten zijn gewijd aan de luchtoorlog tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zij laten de wrakstukken zien die zijn opgegraven en vertellen de verhalen hierover.
De natuur gaat haar gang op Fort Abcoude
Natuurforten
In de loop der jaren zijn steeds meer forten toegankelijk gemaakt. Slechts een klein aantal forten is nog maar beperkt toegankelijk. Deze zijn in beheer bij natuurorganisaties: Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschap Noord-Holland. Aanvankelijk sloten zij de forten af om de natuur vrij spel te geven en het publiek op afstand te houden.De laatste tijd is het beleid van de natuurbeherende organisaties gewijzigd. Het in stand houden van natuur kan niet meer zonder publieke steun. Hoewel het broedseizoen nog beperkingen met zich meebrengt wordt vaker publiek op de forten toegelaten. Sommige natuurforten krijgen zelfs een nieuwe aanvullende commerciële herbestemming. Het instandhouden van natuur kost immers geld.
Deze website maakt gebruik van cookies om jouw websitebezoek 'slimmer' te maken en omwille van statistieken.
Meer weten? Lees onze cookie-verklaring of pas je instellingen aan.
Begaanbaar deel van een inundatie in de vorm van een hooggelegen terrein, een weg, (spoor)dijk of een waterweg.
Verdedigingswerk dat een acces verdedigt
Onderstel voor een vuurwapen
Ook wel bolwerk. Vijfhoekige uitbouw van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Samenvoeging van een aantal stukken geschut in één organisatie.
Door een aarden wal van de vijand afgeschermde weg waarlangs manschappen en materieel konden worden verplaatst.
Het door metselwerk, beton of grondlaag bestand zijn van een gebouw tegen geschutsvuur.
Beschutte plek van waaruit de verdedigers de vijand kunnen bestoken.
Granaat gevuld met hoogexplosieve springstof.
Een (lage) uitbouw in een gracht van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Ook wel schotbalksluis. Tijdelijke waterkering, door het stapelen van balken in uitsparingen, om het water van een inundatie tegen te houden.
Militaire oefening
Zijwaarts gericht vuur.Groot flankement: ondersteunend vuur naar de nevenforten. Klein flankement: vuur dat de eigen omgeving van het verdedigingwerk bestrijkt.
Naar de vijand gericht deel van een verdedigingsweg.
Een onderdeel van het leger dat o.a. als taak heeft om tijdelijke en permanente verdedigingswerken te bouwen. De naam is afgeleid van het Franse woord ingenieur.
(houten) Loods waarin artillerie- en geniemateriaal werd opgeslagen.
Verzamelnaam voor vuurmonden.
Flauw aflopend talud dat buiten de fortgracht ligt en dat vanaf de frontwal met vuur kan worden bestreken.
(Betonnen) onderkomen voor manschappen, in de jaren ’30 onder andere toegevoegd aan het oostfront van de Vesting Holland.
Pantserkoepel die tijdens het geven van vuur omhoog wordt geheven om in rust weer te verzinken en onzichtbaar te worden.
Tabel die is aangebracht naast de geschutsopening om de bedieners van het geschut inzicht te geven in afstanden tot de doelen en de daarmee samenhangende geschutshoeken.
Onderwaterzetting waarmee een vijand op afstand wordt gehouden.
Ook wel inlaatsluis. Sluis die is aangelegd met als doel om water in een bepaald gebied in te laten.
Ruimte die tegen vijandelijk vuur is gedekt en die is voorzien van een schietgat waarachter een vuurwapen wordt opgesteld.
Van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk.
In de forten van de Stelling van Amsterdam is het een kazemat aan de keelzijde van een fort waarmee flankerend vuur op het voorterrein van de buurforten wordt gegeven en van waaruit de keelzijde wordt verdedigd.
Wet van januari 1853, waarin beperkingen waren opgenomen met betrekking tot het bouwen in de nabijheid van verdedigingswerken, de zgn. verboden kringen, om een vrij schootsveld te waarborgen.
Lineair stelsel van samenhangende verdedigingwerken.
Batterij die in de onmiddellijke nabijheid van een verdedigingswerk ligt en die taken uitvoert die vallen onder dit verdedigingswerk.
Waterzuiveringsinrichting die de kwaliteit van het drinkwater verbetert door er ijzer aan te onttrekken.
Stelling waarin terugtrekkende troepen kunnen worden opgenomen.
Batterij die achter pantserplaten is opgesteld.
Fort met één of meerdere gepantserde geschutsopstellingen.
Draaibare gepantserde geschutsopstelling.
Geschut voor frontaal vuur over grote afstand, direct gericht op de vijandelijke posities.
Vuur dat er op is gericht om vijandelijke artillerie uit te schakelen
Eenvoudig (tijdelijk) verdedigingswerk met kleine bezetting.
Ondergrondse, bomvrije verbindingsgang.
Laatste toevluchtsplek voor de verdedigers binnen een verdedigingswerk, dat zelfstandig kan worden verdedigd.
Bomvrije bergplaats voor geschut of ander onmisbaar materieel.
Gedeelte van en terrein dat onder vuur kan worden genomen.
Open binnenruimte van een fort.
Grondplan of plattegrond.
Benaming van het verband dat in 1922 ontstond door de samenvoeging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en het zuidelijk rivierenfront.
Wet van 18 april 1874 waarin de vestingwerken werden bepaald die deel uit gingen maken van de landsverdediging.
Aarden ophoging rond een verdedigingswerk, voorzien van een borstwering.