Door Floris van Bodegraven
DURGERDAM – Indrukwekkende wolkenpartijen vormen zich boven het IJsselmeer terwijl Sander Overeinder en Brian Boswijk met afdekzeilen de bouwmaterialen proberen te beschermen tegen de regen die Vuurtoreneiland bedreigt. De schapen van het eiland, de enige permanente bewoners, kijken van een afstandje toe. De stalen vuurtoren steekt scherp af tegen de grijze lucht. Op de plek waar over twee weken de eerste gasten zich aan een viergangenmenu zullen zetten, zijn nu alleen nog de contouren van een paviljoen te vinden.
Uiteindelijk zal er tussen twee van de drie uit 1889-stammende kanonemplacementen die het forteiland rijk is een paviljoen met een oppervlakte van zo’n honderdtwintig vierkante meter ontstaan, gemaakt van hout, canvas en plexiglas. Alleen de keuken zal uit beton, baksteen en staal bestaan, een les die Sander en Brian hebben geleerd nadat hun vorige paviljoen, de pilot-versie, in september tot op de grond afbrandde. Sporen van de brand zijn nog te zien op een van de bankjes op de bouwplaats.
De Amsterdamse ondernemers kregen eind 2013 van Staatsbosbeheer toestemming om een klein restaurant op het onbewoonde Vuurtoreneiland te starten. Sander Overeinder wil er de sfeer van zijn Restaurant As voortzetten. “Puur en wild, mooi en schoon zullen de gerechten worden”, vertelt Overeinder. “In die zin zal het eten ook wel een spiegel van het eiland zijn ja”, stelt hij. “Geen hypocrisie.” De Napolitaanse steenoven van het paviljoen belichaamt dat: echt en simpel. De kok wil dan ook gebruik gaan maken van wat de omgeving biedt: op het eiland zelf groeien wilde munt, duizendblad, dovenetel en brandnetel. Feta en zuivel wil hij bij een boerderij in de buurt halen, en af en toe zal hij wat vlees bij de lokale jager kopen. Palingen uit het IJsselmeer gebruikt hij niet meer. “De stand is nu echt te laag. Vorig jaar kon het eigenlijk al niet, maar toen werden ze hier in de buurt gevangen. Dat kon ik niet laten liggen.”
Volgende week donderdag zal het restaurant open gaan, maar voordat het zo ver is, moet er nog wel het een en ander gebeuren. “De grootste uitdaging is dat alle bouwmaterialen per boot moeten komen”, vertelt Overeinder terwijl bouwzeil klappert in de wind. “Dat mag niet over de dam, want dat is van maart tot eind juni een beschermd vogelbroedgebied en de Durgerdammers willen geen zwaar verkeer door hun dorp.” Ook de gasten zullen straks per boot aankomen. Het oude IJveer XIII zal de gasten vanaf de kade bij het Lloyd-hotel naar Vuurtoreneiland vervoeren.
Het uit 1893 stammende fort is één van de redenen waarom het eiland al die jaren een idylle van rust is gebleven. Sander Overeinder baant zich een weg naar het dieper gelegen bomvrije kazernegebouw. De komende jaren zullen hij en Brian niet alleen het paviljoen beheren, maar zijn ze ook verantwoordelijk voor het natuurbeheer op het eiland en het onderhoud van het fort. Het fort moet de komende jaren in dezelfde toestand worden gehouden en op termijn worden gerestaureerd. Een flinke klus, zo blijkt als Sander door een omgevallen stalen deur het pikdonkere fort binnengaat. Het stalen plafond ziet er behoorlijk verroest uit, hier en daar kleine hangen druipsteenpegels. Verscheidene deuropeningen en ramen zijn dichtgemetseld en zaken als luiken, latrines en keuken zijn niet meer aanwezig. “We willen het fort weer bruikbaar maken”, vertelt hij terwijl hij door de donkere gangen loopt. “Zodat we de ruimtes als living, retraite, eetzaal voor de gasten of als vergaderruimte kunnen gebruiken.” Hij speelt ook met de gedachte om bier te gaan brouwen met het water uit de waterkelders van het fort. De munitiebunkers zijn daar wel geschikt voor, denkt hij.
In de toekomst zal er ook een klein boutiquehotel op het eiland komen, bestaande uit hutjes waarin gasten een nacht kunnen blijven slapen. Die hutjes worden niet zo ruig als het eiland zelf. “Je moet je er thuis kunnen voelen. Het wordt niet Spartaans, er komt een goed bed en goede douche”, schetst Brian de situatie. “En je hebt een waanzinnig uitzicht en goed eten”, vult Sander hem aan.
Maar dat is nu nog toekomstmuziek, want consolidatieverplichting van het fort alleen al zorgt voor een kostenpost van zo’n vier ton. “We doen het stapje bij beetje”, vertelt Sander. “Zo verdienen we ondertussen geld en creëren we draagvlak tijdens het ontwikkelen van het eiland.” De ondernemers hebben de tijd, want ze zijn een verplichting aangegaan voor dertig jaar.
Het fort is niet de belangrijkste aantrekkingskracht van het eiland, vinden de beide Amsterdammers. “De geschiedenis van het eiland is natuurlijk te gek”, legt Sander uit. “Maar het fort is naar binnen gericht, terwijl het prachtige aan het eiland juist de vergezichten zijn.” “Het hebben van een eigen forteiland was niet iets dat eerder in mijn hoofd was opgekomen”, vult Brian aan. “Maar zo’n kans heb je geen twee keer in je leven.”
Geüpload 17-07-2014