Ga direct naar inhoud

Fortwachter Fort bij de Kwakel

Dit verhaal is met dank aan Jos van den Hoven, zoon van Frans van den Hoven, fortwachter van Fort bij de Kwakel

Frans van den Hoven
Geboren: 1903 – overleden 1992
Gehuwd: 1935
Kinderen: 4 meisjes 4 jongens
Beroep: melkboer Amsterdam
              verhuizer Haarlem
              fortwachter
Terug naar Verhalen
Fort bij de Kwakel
Frans kwam in 1944 met zijn gezin naar de Kwakel, zij moesten evacueren vanwege de bombardementen op de Duitse stellingen aan de kust. Zij trokken met paard en wagen naar familie. Daar hoorde hij dat de fortwachterswoning vrij kwam. Hij is toestemming bij de domeinen gaan vragen om de woning te mogen betrekken. Maar al na twee weken nadat zij er woonden werd het fort door de Duisters in gebruik genomen als opslagplaats voor munitie en moesten zij de woning weer verlaten en teruggaan naar familie. Na de oorlog werd de woning in eerste instantie gebruikt door de Binnenlandse Strijdkrachten.
Uiteindelijk mocht het gezin weer terug in de woning. Frans werd benoemd tot onbezoldigd Rijksveldwachter en moest hiervoor een examen afleggen. De antwoorden mocht hij bij de hand houden dus dat stelde niet veel voor. Zo begon zijn loopbaan als fortwachter. Het was een prima baan maar het loon was karig en hij moest er altijd wel bij werken. Zo ging hij onder andere boeren helpen met melken, en werkte hij soms bij een kweker. Inmiddels had hij zelf op het fort ook wat vee en een grote moestuin. Officieel mocht hij natuurlijk niet uit werken gaan, daarom had hij een afspraak met zijn vrouw. Als ze een laken uit het raam hing, was er officieel bezoek en kwam hij snel naar huis. In het begin werd het fort gebruikt als opslagplaats voor houten vaten gevuld met buskruit, lege munitiekisten, en hulzen.
Zo nu en dan kwam er een officier en die gaf dan opdracht om de opgeslagen materialen te verhuizen van het ene lokaal naar een ander lokaal. Er werd dan door de officier ingeschat dat hij daar wel een week of drie mee bezig zou zijn. Maar Frans had een lopende band geregeld en klaarde de klus binnen 1 dag al en hield zo tijd over voor zijn andere werk.
In de jaren ’50/’60 kwamen er 3 keer op een dag KNIL soldaten op de fiets langs en die moesten alle forten controleren of de luiken en deuren wel op slot zaten. Dit werd dan afgetekend in een schoolschriftje.(bij slecht weer tekende Frans zelf,zodat de soldaten niet hoefden te komen)
Ook is er een periode geweest dat er op het buitenfort soldaten, die naar Nederlands Indië moesten, bivakkeerden. Zij kregen ter voorbereiding alleen maar rijst te eten en miste de Hollandse Pot en het snoep. Aan de kinderen van den Hoven werd dan geld gegeven door de soldaten en zij gingen dan bij de plaatselijke kruidenier stiekem chocolade voor ze halen.
De kinderen van den Hoven en veel van hun vrienden hebben op het fort een schitterende jeugd gehad. Er is geen mooier speelterrein denkbaar. Alles was mogelijk; zwemmen, vissen, schaatsen en roeien. Ook verjaardagen werden soms in een leeg lokaal op het fort gevierd.
Frans en zijn vrouw hebben na zijn pensionering nog tot 1979 in de fortwachterswoning gewoond.

Geüpload 19-01-2011

Kijk bij de veelgestelde vragen of maak een keuze hieronder.

U kunt nog 250 karakters intypen
Ben je geen robot? Los dit simpele sommetje op: *
20 - 15 =
Ook de gratis nieuwsbrief van de Stelling van Amsterdam ontvangen?
Schrijf je in  
naar boven

Begaanbaar deel van een inundatie in de vorm van een hooggelegen terrein, een weg, (spoor)dijk of een waterweg.

Verdedigingswerk dat een acces verdedigt

Onderstel voor een vuurwapen

Ook wel bolwerk. Vijfhoekige uitbouw van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.

Samenvoeging van een aantal stukken geschut in één organisatie.

Door een aarden wal van de vijand afgeschermde weg waarlangs manschappen en materieel konden worden verplaatst.

Het door metselwerk, beton of grondlaag bestand zijn van een gebouw tegen geschutsvuur.

Beschutte plek van waaruit de verdedigers de vijand kunnen bestoken.

Granaat gevuld met hoogexplosieve springstof.

Een (lage) uitbouw in een gracht van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.

Ook wel schotbalksluis. Tijdelijke waterkering, door het stapelen van balken in uitsparingen, om het water van een inundatie tegen te houden.

Militaire oefening

Zijwaarts gericht vuur.Groot flankement: ondersteunend vuur naar de nevenforten. Klein flankement: vuur dat de eigen omgeving van het verdedigingwerk bestrijkt.

Naar de vijand gericht deel van een verdedigingsweg.

Een onderdeel van het leger dat o.a. als taak heeft om tijdelijke en permanente verdedigingswerken te bouwen. De naam is afgeleid van het Franse woord ingenieur.

(houten) Loods waarin artillerie- en geniemateriaal werd opgeslagen.

Verzamelnaam voor vuurmonden.

Flauw aflopend talud dat buiten de fortgracht ligt en dat vanaf de frontwal met vuur kan worden bestreken.

(Betonnen) onderkomen voor manschappen, in de jaren ’30 onder andere toegevoegd aan het oostfront van de Vesting Holland.

Pantserkoepel die tijdens het geven van vuur omhoog wordt geheven om in rust weer te verzinken en onzichtbaar te worden.

Tabel die is aangebracht naast de geschutsopening om de bedieners van het geschut inzicht te geven in afstanden tot de doelen en de daarmee samenhangende geschutshoeken.

Onderwaterzetting waarmee een vijand op afstand wordt gehouden.

Ook wel inlaatsluis. Sluis die is aangelegd met als doel om water in een bepaald gebied in te laten.

Ruimte die tegen vijandelijk vuur is gedekt en die is voorzien van een schietgat waarachter een vuurwapen wordt opgesteld.

Van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk.

In de forten van de Stelling van Amsterdam is het een kazemat aan de keelzijde van een fort waarmee flankerend vuur op het voorterrein van de buurforten wordt gegeven en van waaruit de keelzijde wordt verdedigd.

Wet van januari 1853, waarin beperkingen waren opgenomen met betrekking tot het bouwen in de nabijheid van verdedigingswerken, de zgn. verboden kringen, om een vrij schootsveld te waarborgen.

Lineair stelsel van samenhangende verdedigingwerken.

Batterij die in de onmiddellijke nabijheid van een verdedigingswerk ligt en die taken uitvoert die vallen onder dit verdedigingswerk.

Waterzuiveringsinrichting die de kwaliteit van het drinkwater verbetert door er ijzer aan te onttrekken.

Stelling waarin terugtrekkende troepen kunnen worden opgenomen.

Batterij die achter pantserplaten is opgesteld.

Fort met één of meerdere gepantserde geschutsopstellingen.

Draaibare gepantserde geschutsopstelling.

Geschut voor frontaal vuur over grote afstand, direct gericht op de vijandelijke posities.

Vuur dat er op is gericht om vijandelijke artillerie uit te schakelen

Eenvoudig (tijdelijk) verdedigingswerk met kleine bezetting.

Ondergrondse, bomvrije verbindingsgang.

Laatste toevluchtsplek voor de verdedigers binnen een verdedigingswerk, dat zelfstandig kan worden verdedigd.

Bomvrije bergplaats voor geschut of ander onmisbaar materieel.

Gedeelte van en terrein dat onder vuur kan worden genomen.

Open binnenruimte van een fort.

Grondplan of plattegrond.

Benaming van het verband dat in 1922 ontstond door de samenvoeging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en het zuidelijk rivierenfront.

Wet van 18 april 1874 waarin de vestingwerken werden bepaald die deel uit gingen maken van de landsverdediging.

Aarden ophoging rond een verdedigingswerk, voorzien van een borstwering.