In Fort aan den Ham zit een militair museum. Grotendeels gereconstrueerd met o.a. de officierskamer en het soldatenverblijf compleet met stapelbedden en de ziekenboeg. Daarnaast zijn er diverse exposities; over de Tweede Wereldoorlog, over Nederlands-Indië 1945-1950, de invasie van 1799, de slag bij Castricum en de Linie van Beverwijk. Bewonder ook het authentiek militair radio- en communicatiemateriaal en bezoek de expositieruimte van het scoutingmuseum.
Genieloods In 2019 is de genieloods helemaal van binnen en buiten gerenoveerd door Stadsherstel. De genieloods wordt gebruikt door kunstenaars die er werken, exposeren en workshops geven. In de Kunstgenieloods zijn 6 ateliers gevestigd, waaronder het Tengel atelier, welke kan worden gebruikt voor art in recidence, project ruimte, ruimte om een workshop te geven, exposities en vergaderruimte.
Historie Fort aan den Ham diende ter verdediging van het acces gevormd door de spoorweg Krommenie-Uitgeest. Het verdedigbaar aardwerk kwam in 1896 gereed en in 1903 het bomvrije gebouw. Dit relatief kleine fort beschikte door zijn beperkte functie slechts over een hefkoepelgeschut. Ten zuiden van het fort werd in 1903 een betonnen nevenbatterij aangelegd, waarachter geschut kon worden opgesteld.
Het fort is van april tot en met oktober elke laatste zondag van de maand open. Het hele jaar door heeft het fort open woensdagen.
Deze website maakt gebruik van cookies om jouw websitebezoek 'slimmer' te maken en omwille van statistieken.
Meer weten? Lees onze cookie-verklaring of pas je instellingen aan.
Begaanbaar deel van een inundatie in de vorm van een hooggelegen terrein, een weg, (spoor)dijk of een waterweg.
Verdedigingswerk dat een acces verdedigt
Onderstel voor een vuurwapen
Ook wel bolwerk. Vijfhoekige uitbouw van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Samenvoeging van een aantal stukken geschut in één organisatie.
Door een aarden wal van de vijand afgeschermde weg waarlangs manschappen en materieel konden worden verplaatst.
Het door metselwerk, beton of grondlaag bestand zijn van een gebouw tegen geschutsvuur.
Beschutte plek van waaruit de verdedigers de vijand kunnen bestoken.
Granaat gevuld met hoogexplosieve springstof.
Een (lage) uitbouw in een gracht van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.
Ook wel schotbalksluis. Tijdelijke waterkering, door het stapelen van balken in uitsparingen, om het water van een inundatie tegen te houden.
Militaire oefening
Zijwaarts gericht vuur.Groot flankement: ondersteunend vuur naar de nevenforten. Klein flankement: vuur dat de eigen omgeving van het verdedigingwerk bestrijkt.
Naar de vijand gericht deel van een verdedigingsweg.
Een onderdeel van het leger dat o.a. als taak heeft om tijdelijke en permanente verdedigingswerken te bouwen. De naam is afgeleid van het Franse woord ingenieur.
(houten) Loods waarin artillerie- en geniemateriaal werd opgeslagen.
Verzamelnaam voor vuurmonden.
Flauw aflopend talud dat buiten de fortgracht ligt en dat vanaf de frontwal met vuur kan worden bestreken.
(Betonnen) onderkomen voor manschappen, in de jaren ’30 onder andere toegevoegd aan het oostfront van de Vesting Holland.
Pantserkoepel die tijdens het geven van vuur omhoog wordt geheven om in rust weer te verzinken en onzichtbaar te worden.
Tabel die is aangebracht naast de geschutsopening om de bedieners van het geschut inzicht te geven in afstanden tot de doelen en de daarmee samenhangende geschutshoeken.
Onderwaterzetting waarmee een vijand op afstand wordt gehouden.
Ook wel inlaatsluis. Sluis die is aangelegd met als doel om water in een bepaald gebied in te laten.
Ruimte die tegen vijandelijk vuur is gedekt en die is voorzien van een schietgat waarachter een vuurwapen wordt opgesteld.
Van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk.
In de forten van de Stelling van Amsterdam is het een kazemat aan de keelzijde van een fort waarmee flankerend vuur op het voorterrein van de buurforten wordt gegeven en van waaruit de keelzijde wordt verdedigd.
Wet van januari 1853, waarin beperkingen waren opgenomen met betrekking tot het bouwen in de nabijheid van verdedigingswerken, de zgn. verboden kringen, om een vrij schootsveld te waarborgen.
Lineair stelsel van samenhangende verdedigingwerken.
Batterij die in de onmiddellijke nabijheid van een verdedigingswerk ligt en die taken uitvoert die vallen onder dit verdedigingswerk.
Waterzuiveringsinrichting die de kwaliteit van het drinkwater verbetert door er ijzer aan te onttrekken.
Stelling waarin terugtrekkende troepen kunnen worden opgenomen.
Batterij die achter pantserplaten is opgesteld.
Fort met één of meerdere gepantserde geschutsopstellingen.
Draaibare gepantserde geschutsopstelling.
Geschut voor frontaal vuur over grote afstand, direct gericht op de vijandelijke posities.
Vuur dat er op is gericht om vijandelijke artillerie uit te schakelen
Eenvoudig (tijdelijk) verdedigingswerk met kleine bezetting.
Ondergrondse, bomvrije verbindingsgang.
Laatste toevluchtsplek voor de verdedigers binnen een verdedigingswerk, dat zelfstandig kan worden verdedigd.
Bomvrije bergplaats voor geschut of ander onmisbaar materieel.
Gedeelte van en terrein dat onder vuur kan worden genomen.
Open binnenruimte van een fort.
Grondplan of plattegrond.
Benaming van het verband dat in 1922 ontstond door de samenvoeging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en het zuidelijk rivierenfront.
Wet van 18 april 1874 waarin de vestingwerken werden bepaald die deel uit gingen maken van de landsverdediging.
Aarden ophoging rond een verdedigingswerk, voorzien van een borstwering.