Ga direct naar inhoud

Deel via social media

Viering 50 jaar Werelderfgoed Nederland

16 november 2022

Nederlandse jeugd nauwelijks bekend met Werelderfgoed
Slechts 4% van bezoekers Nederlands Werelderfgoed is tussen 14 en 17 jaar

Hoewel de bekendheid van Werelderfgoed onder Nederlanders is toegenomen, zijn het nog altijd vooral ouderen die Werelderfgoed-locaties bezoeken. Van de jeugd (14-17 jaar) geeft ruim een kwart aan niet geïnteresseerd te zijn in een bezoek aan een Nederlandse erfgoedlocatie en/of een Werelderfgoed-locatie in Nederland bezocht te hebben. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd in opdracht van Stichting Werelderfgoed Nederland en het Nederlands Bureau voor Toerisme & Congressen (NBTC). Op 16 november a.s. wordt internationaal gevierd dat het Werelderfgoedverdrag 50 jaar bestaat. De resultaten van het onderzoek worden tijdens een feestelijke middag onder leiding van Dolores Leeuwin op Werelderfgoed Schokland gepresenteerd.

Bekendheid onder scholieren gestegen
Het goede nieuws is dat meer Nederlandse jongeren tussen de 14 en 17 jaar weten dat er zoiets als Werelderfgoed bestaat. De bekendheid met de term Werelderfgoed is gestegen tot ruim 60%. Echter de helft van deze groep weet van geen enkele Werelderfgoed-locatie dat het tot UNESCO Werelderfgoed behoort. De Waddenzee en Kinderdijk zijn het meest bekend bij jongeren tussen 14 en 17 jaar. Opvallend is dat veel jongeren wel een UNESCO Werelderfgoed-locatie in het buitenland kunnen noemen. Voor de Nederlandse Werelderfgoed-locaties geldt dat de bekendheid met Werelderfgoed in de regio beter is dan de landelijke bekendheid.

Viering 50 jaar Werelderfgoedverdrag
Op woensdag 16 november wordt wereldwijd de 50e verjaardag van de eerste ondertekening van het Werelderfgoedverdrag gevierd. Het verdrag is bedoeld om cultureel en natuurlijk erfgoed dat van unieke en universele waarde is voor de mensheid beter te kunnen bewaren voor toekomstige generaties. Landen die dit verdrag ondertekenen zetten zich in voor bescherming, behoud en toegankelijkheid van Werelderfgoed. In het Koninkrijk der Nederlanden kennen we twaalf UNESCO Werelderfgoed-locaties. Deze plekken vertellen verhalen over ons verleden, de mensen en onvervangbare natuur.

Boris van der Ham, voorzitter Stichting Werelderfgoed Nederland: “Als maatschappij zijn we verantwoordelijk voor de bescherming, het behoud, het toegankelijk maken én doorgeven aan toekomstige generaties. Daarom staat de viering vandaag op Schokland, het eerste Werelderfgoed in ons Koninkrijk, ook in het teken van het betrekken van de jeugd bij het Werelderfgoed.”

Jos Vranken, NBTC: “Een belangrijke pijler van Perspectief 2030, de nationale visie op toerisme, is de spreidingvan internationaal bezoek naar de regio. We richten ons onder meer op het beter beleefbaar, boekbaar en zichtbaar maken van cultureel erfgoed om daarmee waardevol bezoek in de regio aan te trekken. Dit doet we onder meer door samenwerkingsverbanden te initiëren, kennis en inzichten uit te wisselen, het cultuuraanbod te versterken op plekken waar dit wenselijk is en de internationale zichtbaarheid van cultureel erfgoed te vergroten. Met de samenwerking met Stichting Werelderfgoed Nederland kan NBTC de zichtbaarheid van dit bijzondere erfgoed vergroten en een aanzet geven voor een dialoog over de kracht van Werelderfgoed.”

Meer weten over het onderzoek?
Met deze link kun je het Publiekonderzoek UNESCO Werelderfgoed bekijken.

Kijk bij de veelgestelde vragen of maak een keuze hieronder.

U kunt nog 250 karakters intypen
Ben je geen robot? Los dit simpele sommetje op: *
10 + 8 =
Ook de gratis nieuwsbrief van de Stelling van Amsterdam ontvangen?
Schrijf je in  
naar boven

Begaanbaar deel van een inundatie in de vorm van een hooggelegen terrein, een weg, (spoor)dijk of een waterweg.

Verdedigingswerk dat een acces verdedigt

Onderstel voor een vuurwapen

Ook wel bolwerk. Vijfhoekige uitbouw van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.

Samenvoeging van een aantal stukken geschut in één organisatie.

Door een aarden wal van de vijand afgeschermde weg waarlangs manschappen en materieel konden worden verplaatst.

Het door metselwerk, beton of grondlaag bestand zijn van een gebouw tegen geschutsvuur.

Beschutte plek van waaruit de verdedigers de vijand kunnen bestoken.

Granaat gevuld met hoogexplosieve springstof.

Een (lage) uitbouw in een gracht van waaruit flankerend vuur kan worden gegeven.

Ook wel schotbalksluis. Tijdelijke waterkering, door het stapelen van balken in uitsparingen, om het water van een inundatie tegen te houden.

Militaire oefening

Zijwaarts gericht vuur.Groot flankement: ondersteunend vuur naar de nevenforten. Klein flankement: vuur dat de eigen omgeving van het verdedigingwerk bestrijkt.

Naar de vijand gericht deel van een verdedigingsweg.

Een onderdeel van het leger dat o.a. als taak heeft om tijdelijke en permanente verdedigingswerken te bouwen. De naam is afgeleid van het Franse woord ingenieur.

(houten) Loods waarin artillerie- en geniemateriaal werd opgeslagen.

Verzamelnaam voor vuurmonden.

Flauw aflopend talud dat buiten de fortgracht ligt en dat vanaf de frontwal met vuur kan worden bestreken.

(Betonnen) onderkomen voor manschappen, in de jaren ’30 onder andere toegevoegd aan het oostfront van de Vesting Holland.

Pantserkoepel die tijdens het geven van vuur omhoog wordt geheven om in rust weer te verzinken en onzichtbaar te worden.

Tabel die is aangebracht naast de geschutsopening om de bedieners van het geschut inzicht te geven in afstanden tot de doelen en de daarmee samenhangende geschutshoeken.

Onderwaterzetting waarmee een vijand op afstand wordt gehouden.

Ook wel inlaatsluis. Sluis die is aangelegd met als doel om water in een bepaald gebied in te laten.

Ruimte die tegen vijandelijk vuur is gedekt en die is voorzien van een schietgat waarachter een vuurwapen wordt opgesteld.

Van de vijand afgekeerde zijde van een verdedigingswerk.

In de forten van de Stelling van Amsterdam is het een kazemat aan de keelzijde van een fort waarmee flankerend vuur op het voorterrein van de buurforten wordt gegeven en van waaruit de keelzijde wordt verdedigd.

Wet van januari 1853, waarin beperkingen waren opgenomen met betrekking tot het bouwen in de nabijheid van verdedigingswerken, de zgn. verboden kringen, om een vrij schootsveld te waarborgen.

Lineair stelsel van samenhangende verdedigingwerken.

Batterij die in de onmiddellijke nabijheid van een verdedigingswerk ligt en die taken uitvoert die vallen onder dit verdedigingswerk.

Waterzuiveringsinrichting die de kwaliteit van het drinkwater verbetert door er ijzer aan te onttrekken.

Stelling waarin terugtrekkende troepen kunnen worden opgenomen.

Batterij die achter pantserplaten is opgesteld.

Fort met één of meerdere gepantserde geschutsopstellingen.

Draaibare gepantserde geschutsopstelling.

Geschut voor frontaal vuur over grote afstand, direct gericht op de vijandelijke posities.

Vuur dat er op is gericht om vijandelijke artillerie uit te schakelen

Eenvoudig (tijdelijk) verdedigingswerk met kleine bezetting.

Ondergrondse, bomvrije verbindingsgang.

Laatste toevluchtsplek voor de verdedigers binnen een verdedigingswerk, dat zelfstandig kan worden verdedigd.

Bomvrije bergplaats voor geschut of ander onmisbaar materieel.

Gedeelte van en terrein dat onder vuur kan worden genomen.

Open binnenruimte van een fort.

Grondplan of plattegrond.

Benaming van het verband dat in 1922 ontstond door de samenvoeging van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van Amsterdam en het zuidelijk rivierenfront.

Wet van 18 april 1874 waarin de vestingwerken werden bepaald die deel uit gingen maken van de landsverdediging.

Aarden ophoging rond een verdedigingswerk, voorzien van een borstwering.